Anthoin van der
Borgh, schepen 1764-1782+
Tunnis vander Borgh komt uit een smedenfamilie.
Als smidsknecht is hij in Sint-Odiliënberg terechtgekomen. Aanvankelijk
woonde hij als huurder aan de Veestraat met vrouw, twee knechten en
een meid. Kort daarop kwam een huis op de Heuvel vrij. In vroeger jaren
was dat de herberg van Neesken Peijs. Haar dochter Aldegonda was in
april 1746 gestorven. Kort daarop hertrouwde haar tweede man met Marie
Janssen en trok bij haar in huis.
Tunnis begon hier zijn eigen smidse. Hij was een hard werker en nam
zoveel mogelijk opdrachten aan. Tien jaar later opende hij zijn herberg
‘In de Swaen’. In 1763 begon hij zijn eigen
bier te brouwen. Dat was midden in het dorp, naast herberg en brouwerij
‘Op de Heuvel’ en ‘Het Wit Paard’ aan de overkant.
Op de hoek daartegenover nog de schenkerij en het winkeltje van Schreurs.
Onder in het dorp lag de herberg ‘In de drie Kroonen’.
Bij de smid kon men nu ook terecht
voor bier en sterke drank, wacholter jenever. Maar in hoofdzaak bleef
Teunis smid van zijn stiel. Geregeld werkte hij in opdracht van de gemeente.
Dat begon in 1746 al met het maken van nieuwe stovenpijpen voor de school.
Ruim tien jaar later heeft hij ‘tot
gerief van de schoole geleverd eenen nuwen Culschen stooven ooven met
een cruck ofte crompipe, met eene sluttel in de pipe ende een duerken
gemaeckt’. Kosten 4 pattacons, 4 schellingen en 4 stuivers,
dat was omgerekend 12 gulden!
Na zijn overlijden werd de schepenstoel
niet aan zijn zoon Hendrick maar aan diens zwager Mathias Haenraets
gegund.