DatihetilandgoediHoosden,
zoalsihetierinuibijligt,ivoorali
|
Laatst gewijzigd: 26-02-2012 © Jan Ruiten
Om te beginnen zullen we eerst maar enkele misvattingen uit de weg ruimen. De benaming (H)oosten, heeft niets te maken met de ligging van het landgoed, of huis ten opzichte van Overen. In dat geval zou Zuiden een geschiktere naam zijn. Toen Emont van Baerlo (toenmalig bezitter van het riddermatig goed) Klein Hoosden verwierf, was de naam Hoosden al in gebruik. Ook het lozen van het overtollige water door de jezuïeten staat niet in verband met de benaming Hoosden. (Zr. Hereswitha: Het landgoed Hoosden in Roerstreek '72, blz. 18 e.v.) Mocht de naam al betrekking hebben op het lager gelegen, drassige gebied langs de steilrand, dan is die naam overgedragen op de (hoger gelegen) huizen Groot en klein Hoosden. Het landgoed, of een deel daarvan, maakte in de 15e eeuw geen deel uit van de bezittingen van de priorij op de kerkberg. Kaart 2 uit het artikel over De Priorij Van De Reguliere Kanunniken enz. uit 1971, beoogt de omvang van de goederen van deze priorij op en aan de kerkberg anno 1476. De beschrijving die daarbij wordt gegeven, met benamingen als kyrckwech, de hagendoren, de groiten eyckboum en dat eyckenboemken aen den kyrchhoff hebben alle betrekking op... de voet van de kerkberg en niet verder. Dus niet het landgoed Hoosden, of ook maar een deel daarvan. De begrenzing aan Egmonts erve van Barle slaat op diens perceel tegen de kerkberg, dus niet op het landgoed Overen. De tekst legt een overeenkomst vast tussen gemeente en klooster, om af te palen wat tot den Closter ynd bergh behoorde, om verdere twisten en moeilijkheden hierover voor te zijn. (Zr. Hereswitha: De priorij van de reguliere kanunniken enz. in: Augustiniana, XXII, 1971.) Naderhand zou men zich bij geschillen tussen kerk en gemeente hierop beroepen. Schepen
Heyligers Naast
een journaal met familiegebeurtenissen en andere wetenswaardigheden uit
dorp en omgeving, legde schepen Heiligers een grondboek aan. (Register
van bezittingen van D. Heyligers, particulier bezit. De heemkundevereniging
Roestreek beschikt over een fotokopie van dit boek.)
Hier heeft tot uiterlijk begin 17e eeuw Groot Hoosden gestaan. Op bovenstaande kaart is dat de smalle strook grond H tussen de Brachterweg en de Maxsteeg. Van de Ravensboom naar de Veestraat loopt de route van de Gulickerweg. De donkere lijn van X naar Y geeft de steilrand aan tussen het lage elzenbroek en het hoger gelegen akkerland. Op
zoek naar Groot Hoosden Zekere Johan van Elmpt werd voor zijn hoeve Groot Hoosden, afkomstig van Corst van der Kraicken, aangeslagen voor 7 stuivers, 8 hoenders en 2½ malder haver. Emont
van Baerle betaalde jaarlijks voor zijn boerderij Klein Hoosden (slechts)
4 vat haver. (Regionaal Historisch Centrum
Limburg te Maastricht (RHCL): G.H.A. Venner Inventaris Ambt Montfort
inv. nr. 1674: legger van cijnsplichtigen anno 1551.) In 1598 is er sprake van een stuk land aan het broek, op naam van Willem van Elmpt en gelegen tussen Hooster boomgaard en land van Reiner Goltstein. De akker was toen al zo'n 25 jaar verpacht aan het echtpaar Klompen te Lerop. In 1616 verkopen Jan en Aret van Elmpt, ook namens hun broer en zus, meerdere percelen land op Hoosden aan Nijs van Haeren en vrouw; bij elkaar nog geen 12 morgen groot (dus amper 4 ha). De beschrijving van deze stukken grond speelt een sleutelrol in het verdere onderzoek naar het landgoed. De verkoop betrof 6 morgen op de Konijnenbos aan de Montforterweg, met nog twee kleinere stukken tussen het broek en de Hoosderweg, vervolgens ruim drie morgen in het Hoosderveld. En verder een huisplaats en boomgaard, 3 vierdel (zo'n 25 are) groot en gelegen aan de Maxsteeg tegen de huisplaats van Derick van Leeuwen en het bakhuis van Reiner Goltstein. Het huis Groot Hoosden stond er dus niet meer, de betimmeringen waren afgebroken en er was alleen nog sprake van een (gedeelde) huisplaats. Tien jaar later, in 1626, verkocht de dochter van Nijs van Haeren, Naelke en haar man Herman Flaschen de huisplaats met de boomgaard aan Goerdt Cuijpers, die beter bekend stond als de dolle halfer van Melick. De grond, 3 vierdel morgen groot, was gelegen tussen twee wegen, grenzend aan grond van juffrouw Baerle (Klein Hoosden) en Derick van Leeuwen. De verkoop ging niet door, omdat Mercken van Karken hierop arrest wist te leggen wegens openstaande schulden en de grond toegewezen kreeg. Het duurde nog wel enige tijd voordat beide huisplaatsen in het bezit kwamen van de jezuïeten; waarschijnlijk pas na 1646. Uit die jaren zijn geen overdrachten uit Sint-Odiliënberg bewaard gebleven. In het archief van het jezuïeten-klooster, waarvan ook veel stukken verdwenen zijn, bevindt zich nog wel een schrijven van de kleinkinderen van Johan van Elmpt uit 1615 waarmee zij instemmen om de grond te verkopen. Willem Aryens en zijn vrouw Lysbeth Jansdochter van Elmpt, volmachten hun broers Willem van Elmpt, Jan Janss van Elmpt en Aert Janss van Elmpt om de goederen op Hoosden of elders te verkopen. Reiner Goltstein was een van de overige mede-eigenaars van Groot Hoosden. Zijn goederen gingen op anderen over. In oktober 1642 verkocht Jacob Geens, namens Reiner van Hamelen als erfgenaam van Reiner, meerdere goederen en landerijen te Sint-Odiliënberg met broeken en weiden, niets daarvan uitgezonderd. De nieuwe eigenaars, het echtpaar Tilman Woesting en Elisabeth van der Donck, verwierven de grond voor de prijs van 90 rijksdaalders per morgen. Reiner van Hamelen was vermoedelijk een zoon van Anna Goltstein en Daem van Hamel. Dit echtpaar werd genoemd als directe erfgenamen van Reiner Goltstein, samen met Anrolt en Margaretha Goltstein. Leden uit deze familie woonden in 1618 in Frankfort. Dat was twintig jaar later bij de verkoop van een huis in de Neerstraat te Roermond nog zo. Voor diezelfde prijs kocht het echtpaar Woestingh tevens zo’n 7 morgen land, eveneens afkomstig uit Goltsteins nalatenschap, van Thoenis (van Heythuysen) op Overen en vrouw Agnes Huckelhoven. Daarbij moeten we de verwantschap met Reiner zoeken in de familie van Agnes. In 1661 ging de weduwe een grondruil aan met de jezuïeten. In ruil voor 2 morgen land en een stuk broek aan de zandkuil, kreeg de vrouw: anderhalve morgen naast het huis van schepen Simon (Brentjens), de wei achter haar hof en de wei achter land van schepen Euben (Tegels)
Beide
percelen staan ingetekend op een kaart uit die tijd, afgedrukt in Roerstreek
‘71, het jaarboek van de heemkundevereniging Roerstreek. Tussen
nr 23: schepen Simons saliger erve en nr.
25: Eub Tegels erff ligt het stukje grond van Licentiaets
Mauts erve. (RHCL:
archief jezuïeten te Roermond, portefeuille 3042, omslag 5. (De kaart
staat ook afgedrukt bij het artikel van zr. M. Hereswitha: Huize Hoosten
in St. Odiliënberg in Roerstreek ’71.) De
ligging van Klein Hoosden De akkers waren gelegen op het hoger gelegen terras. De rest was moeras, broek en slechte weidegrond. Omstreeks 1675 werd temidden hiervan een nieuwe huisplaats als buitenverblijf voor de kloosterlingen ingericht, met daaraan vast de boerderij van de pachter. Dit buitenverblijf is het huis Hoosden zoals wij dat nu kennen. Dat is dus niet de huisplaats waar sommigen Groot of Klein Hoosden menen te moeten situeren! Evenmin heeft er voorheen een andere behuizing gestaan. Bij de situering van de boerderij van Anna van Baerle moeten we anders te werk gaan, dan hierboven beschreven. Slechts enkele percelen wei kunnen we op de kaart aanwijzen, namelijk de grond die in 1661 overging op het echtpaar Woesting. Voordat het klooster overging tot het opnieuw inrechten van het landgoed Hoosden werden enkele schetsen gemaakt van de bestaande situatie. (RHCL: archief jezuïeten te Roermond, portefeuille 3042, omslag 4.) Daarop staat ook "ons huis" ingetekend. Verdere richtpunten zijn o.a. de kerk, het huis Overen en de loop van de oude Gulickerweg. Verder staan er enkele afstanden aangegeven, gemeten in roeden. Makkelijker dan met woorden te beschrijven, is het om de gegevens van de schetstekeningen op een meer betrouwbare kaart over te brengen. Genoemd huis (Klein Hoosden) lag helemaal aan de andere kant van de drassige laagte dan het huidige buitengoed Hoosden! Helemaal nauwkeurig kunnen we de huisplaats niet aangeven. De twee schetstekeningen maken wel duidelijk dat het oud Baerles huis meer naar het westen heeft gelegen, op de hoogte aan de rand van het steilterras. Mogelijk op het eind van de dijkweg (Postbergweg), maar in elk geval wel daar in de buurt. Bodem- onderzoek zou daar meer uitsluitsel in kunnen brengen. De paal die als richtpunt wordt aangegeven, stond op het eind van de Konijnenberg. (…vort naer de Konijnenberch op't eynde van welcke staet een pael steek in't gert, den welck wijst op't brouck, hoe veer 'n wyet nymant.) Een duidelijker aanwijzing hebben we niet meer nodig om de ligging van het huis Klein Hoosden te kunnen bepalen. Het volgende bijschrift op het schetskaartje vermeldt verder over de broekgrond tussen de paal en het huis: behoort aan meer personen toe, die daarop recht hebben; het is heel diep en moeilijk tot iets goeds te maken. Het huis Hoosden staat nu halverwege de Konijnenberg. Volgens het kaartje was dat oorspronkelijk aan de andere kant van het broekbos! De enige mogelijkheid is dan op de hoger gelegen steilrand. Op onderstaande kaart aangegeven met H.
De schets van het goed Hoosden is tamelijk schematisch opgezet en grotendeels uit het hoofd getekend. Het is dus niet mogelijk om beide kaarten nauwkeurig op elkaar te leggen en vervolgens op de meter nauwkeurig aan te wijzen: hier stond Klein Hoosden. Maar de opzet mag duidelijk zijn. Het huis Klein Hoosden lag a) veel meer in de richting van de Postweg, op de rand van het steilterras, en b) op ruime afstand van het Konijnenbos. Pas nadat de paters jezuïeten erin geslaagd waren hun grondbezit op en aan Hoosden verder uit te breiden, werd uitgekeken naar een andere, meer centrale plek voor het nieuwe huis.
Het Hoosderveld was rond 1600 kleiner van omvang dan nu. De benaming Hoosters heggen duidt op de begrenzing van het akkerland met de Bergerheide aan de Montforterweg. De Konijnenberg of -bos is het akkerland achter het Hagelkruis (eind 17e eeuw). Johan van Elmpt In 1551 werd Johan van Elmpt als enige genoemd als eigenaar van Groot Hoosden. Huis en land zijn waarschijnlijk in twee, danwel drie partijen opgedeeld. Een deel ging naar zoon Jan. Het waren diens kinderen, die in 1616 middels verkoop aan Nijs van Haeren afstand deden van hun goederen onder Sint-Odiliënberg. Een ander deel ging over op schoonzoon
Reiner Goltstein. Diens kleinzoon verkocht in 1642 zijn erfdeel aan het
echtpaar Woesting. (De juiste familie-verhoudingen moeten nog nader onderzocht
worden.) Reiner van Hamelen was vermoedelijk een kleinzoon van Reyner Goltstein: Het
Huis Hoosden Uit
bovenstaande uiteenzetting volgt, dat dit niet de plaats van Groot Hoosden
is geweest, noch de huisplaats van Klein Hoosden.
Ook zonder jaartal geeft bovenstaande
kaart haar geheimen prijs. De grond, waar 'de eerste steenovens hebben
gestaan' was aangekocht van jonker Hanselaer, de derde echtgenoot
van Anna van der Horst van Klein Paerlo. Het paar trouwde in maart 1660.
Wat erop neerkomt, dat het Huis Hoosden tussen 1660 en 1675 is gebouwd. Verder is de ruiling van grond met de weduwe Woesting in 1661 ook belangrijk. Daardoor immers verwierven de paters o.a. een perceel grond dicht bij de beoogde huisplaats. Voor het bakken van de stenen was een bakoven nodig en steenkool om die op temperatuur te brengen. Kolen en kalk moesten van elders aangevoerd worden. Voor grote hoeveelheden gebeurde dat te water. De stad Roermond had in deze contreien het alleenrecht om te laden en te lossen. Het gebeurde toen wel vaker, dat men vanwege het vervoer te land permissie kreeg om de goederen elders aan wal te brengen. Dat kon in Asselt en Beesel, net zo goed als in Linne of Wessem, zolang men aan de stad maar het nodige cijnsgeld betaalde. De
besluiten van het stadsbestuur werden genoteerd in de zogenaamde 'Donderdagse
protocollen'. In september 1663 kregen de paters jezuïeten
toestemming van de magistraat voor het lossen van liefst 120 gangen kolen
en 100 malder mergel te Linne, mits aan de stads 'gerechtigheden'
voldaan werd. Een half jaar later volgde nog eens een lading mergel per
maasschip. Conclusies |