- De pagina Brugstraat 9, 11 en 13: De Helm, De Karre en In Nimegen, elders op deze site, zal t.z.t. verwijderd worden. Hierboven is gekozen voor een afzondelijke pagina voor elk van de drie panden.
Het verhaal van de andere huizen in de Brugstraat is in de maak. Voor en na worden nieuwe gegevens toegevoegd, want het onderzoek loopt nog.
Elk pand vertelt zijn eigen verhaal. Globaal genomen zijn de huisplaatsen identiek met de toestand midden 16e eeuw. Na de stadsbrand van 1554 moesten de meeste, zoniet alle huizen nieuw worden opgetimmerd. In die jaren is er dan ook nog geregeld sprake van lege huisplaatsen.
In de Brugstraat woonden kooplieden, maasschippers, herbergiers en brouwermeesters, bakkers en andere neringdoeners. Van het ene huis zijn een stortvloed aan gegevens terug te vinden. Van andere panden en bewoners is nog maar weinig te achterhalen.
Hieronder een voorproefje van hetgeen de archieven kwijtgaven tijdens het onderzoek.
Op de hoek van de Neerstraat met de Brugstraat lag na de stadsbrand van 1554 enkel nog een afgebrande huisplaats (A). Zowat alle huizen in de straat waren door de brand verloren gegaan.
De plaats stond in februari 1555 op naam van de kinderen Kremer. Hun moeder had kort daarvoor afstand gedaan van haar weduwenrecht. Haar zoon Gielis Kremer en vrouw Lysbeth verkochten hun aandeel aan zijn zwager Johan Realt en vrouw Griete Kremer. De plaats grensde, gezien vanuit de Brugstraat, aan de achterkant aan het erf van Stoffer Roeders (D).
Goed twintig jaar later, in april 1576 verkochten de schoonzoons Reijner van Meijssenborgh en Korst van Reess, elk met de vrouw, met name Jenne en Lysbeth Realt, hun deel in het inmiddels herbouwde huis aan hun (schoon)broer en mede-eigenaar Hieronymus Realdt en vrouw Aleydt van Meer.
Aankopers waren in 1580 uit hun huis op de hoek van de Brugstraat nog 800 gulden schuldig gebleven. Toen werd het huis, weerom gezien vanaf de Brugstraat, beschreven als grenzend van achteren tegen het huis van Dederich Koich (D). Deze was getrouwd met Stofferke Roeders. Zijn huis was dus afkomstig van zijn schoonouders. (Nu zijn dat Neerstraat 4 en 6.)
In november 1590 verkoopt Johan van Nunhem zijn huis in de Brugstraat, twee huizen verder vanaf het hoekhuis, gelegen naast Dederich Koich zaliger, “nu Richart Stijns poortweg.” Huis en opvaart van Stijns waren eerder dat jaar, of kort daarvoor, afgesplitst van het huis van zijn schoonvader. Het andere deel was toegevallen aan zijn schoonbroer Derick Koichs jr.
Tussen het huis van Nunhem (C) en het gotische huis (E) liep dus een poortweg naar het pand in de Neerstraat. Naderhand heeft Stijns er een huis gebouwd. Voor het eerst is er in 1602 daadwerkelijk sprake van een huis op die plek.
Dit pand werd ruim een eeuw later in 1712 verkocht aan buurvrouw Jenne Abrahams, de weduwe Severijns (E). Het smalle huis, dat -buiten een korte onderbreking- nog steeds deel uitmaakt van Brugstraat 7, was dus eeuwen terug de poortweg van het pand om de hoek in de Neerstraat (D).
Het pand links van het "gotische huis" stamt van na 1590. Toen was hier nog de poortweg naar het achterliggende huis in de Neerstraat (nr. 4 en 6).
|