DE FAMILIE STAMS

Laatst gewijzigd: 17-04-2017 © Jan Ruiten

DE ERFGENAMEN STAMS
Brugstraat 19

Eind 1638 werd het huis van Johan Scherers bij opbod met de kaars verkocht. De schuldeisers hadden beslag laten leggen op het huis. Voor 1000 gulden ging het huis over op Matthijs Stams, sinds eind 1636 in huwelijk met Agnes Scherers. Het huis bleef voorlopig nog in de familie.

Johan Scherers en zijn vrouw Merrie van Hingen zaten al langere tijd in de financiële problemen. In 1603 namen ze een lening op van 200 gulden. Enkele jaren later dreigde Peter Bosman al om beslag te leggen op hun huis in de Brugstraat. Dat ging voorlopig dus niet door. Ook was hij jaren later nog gedurende lange tijd aan Jacob Coomans 325 gulden schuldig. Deze lening stamde nog uit de tijd dat hij met Marie getrouwd was.

 

Scherers had het huis van zijn ouders. In 1580 werd zijn vader Lenardt Scherers eigenaar genoemd. Hij en zijn vrouw Mette hadden het huis in februari 1567 gekocht van Johan van Gangelt en vrouw. Achter deze naam gaan Jan Kaicx van Gangelt en vrouw Silly Graess schuil. Deze Johan Kaicx kwam dus van elders. In opvolgende akten wordt hij met zijn vrouw enkel nog aangeduid als Jan van Gangelt. Zij hadden het huis nog niet lang daarvoor, in november 1556, gekocht van Derick Scherers en vrouw Cathrijne.

De nieuwe bewoners van het pand hadden meerdere schulden gemaakt. Mogelijk de reden, dat zij het huis met enkele kapitalen hadden belast. Van de aankoop in 1567 was Lenert Scherers, alias Pelsers, nog 200 gulden schuldig. Die bleven voorlopig als lening op het huis staan. (HGR inv.nr. 311-f.93 en f.190 e.v.)

 

Het echtpaar Stams had al een huis in de Munsterstraat. Kort na de aankoop van het huis van hun (schoon)ouders verkopen zij het huis naast de poortweg van het kapittel aan de griffier van het Hof van Gelder voor 360 gulden. In de akten komt hij enkel voor als buurman, of als voogd van zijn neefje. Over hemzelf is weinig meer te melden. In 1666 is sprake van de kinderen van Matthijs Stams. Daar is geen roman over te schrijven.

Dan komen we op het spoor van zekere Johan Stams, alias Gaeckels. In maart 1576 gaan Jan Stams en zijn vrouw Oetgen (van Odilia) een erfwisseling aan met Henrich Schrivers van Daelen. Het echtpaar verwerft daarbij een afbehang (aanbouw). Johan Stams hertrouwt in tweede huwelijk met Catharina van Dulcken. In juni 1587 verkoopt hij aan zijn voorkinderen zijn tochtrecht als weduwnaar op het huis in de Brugstraat met de hof en stalling en de afbehang aan weerskanten.

Met Matthis Stams en Catharina Schoncken (1682-1763) kunnen we stellen, dat meerdere bewoners van de Brugstraat met elkaar verwant waren. Catharina was het tweede kind van Sebastiaen Schoncken en Elisabeth Severijns.

Matthijs Stams en Catharina Schoncken hebben in april 1715 een lening opgenomen bij Seger Segers en Joanna Smetz

Na het overlijden van Catharina Schoncken blijft de weduwe Zegers van Loon in 1764 zitten met een restschuld van 84 pattacons achterstallige rente uit een kapitaal van 350 pattacons. Daar wordt Nicolaes Stahl als vader van zijn kinderen op aangesproken voor de helft, terwijl de wederhelft valt ten laste van de kinderen van Sebastiaen Stams, met name Catharina Elisabeth Stams, getrouwd met Theodorus Cratz, en Johanna Stams. Deze drie wonen dan in Aken.

Omdat de wedwe Zegers heeft vernomen dat er nog andere schuldeisers waren, verzoekt zij om beslag te mogen leggen op de goederen van wijlen het echtpaar Stams.

.
 

In december 1727 droeg de weduwe Stams 2/3 deel van haar ander huis, aan de overkant van de straat, over aan haar oudste zoon, om hem daarmee te "verhelpen tot de geestelijke staat". Arnold Franciscus Stams was nog maar 23 jaar oud. Het zou nog even duren, maar in juli 1733 trad hij aan als pastoor te Maasniel. En daar bleef hij tot zijn overlijden op sinterklaasavond 1749. (HGR inv.nr.327-f.89v.)

 

Verdeling der erfgoederen

In maart 1752 werden de erfgoederen van de twee dochtertjes van wijlen Sebastiaen Stams uit huwelijk met Joanna Bruls beschreven. Zij waren daarin voor een vierde deel gerechtigd. Het overige was toegevallen aan hun tante Agnes Stahl-Stams.

De twee minderjarige dochters waren gerechtigd voor 1/4 deel. Het overige 3/4 deel stond op naam van hun tante Agnes Stams, e.v. Nicolaus Stahl, goudsmid en kremermeester. Omdat zij het bezit deelden met de moeder en grootmoeder der kinderen, wenste Stahl over te gaan tot verkoop. Hun grootmoeder had wel nog gedurende haar levensdagen het weduwenrecht op de goederen. Het goed te Beesel was al na het overlijden van pastoor Stams verkocht.

De inventaris is opgemaakt uit de papieren van de wed. Matthijs Stams, grootmoeder der pupillen, in haar aanwezigheid en in bijzijn van Nicolaes Stams, aangetrouwde oom der pupillen te Maasniel dd. 15-7-1750 opgemaakt.

Van grootvader Matthijs Stams was dat hun deel in 12 morgen land te Linne, met de erflast aan het Huis Montfort. Het derde deel in de twee huizen in de Brugstraat en van het zesde deel in huis en land te Hoosten onder Beesel.

Van hun grootmoeder Catharina Schoncken enkele akkertjes te Ool en Panheel, hetgeen hun oma was toegevallen na erfdeling met haar broers en zussen. Verder de pacht van twee halve weken op het veer te Ool en een moestuin op de dijk buiten de Brugpoort.

Verkoop der (groot)ouderlijke goederen

In juli 1750 gaf de (groot)moeder, wed. van M. Stams haar toestemming tot verkoop in de goederen uit gemeenschappelijk bezit. (moeder van 1. Agnes Stams, e.v. Nic. Stahl, goudsmid, en grootmoeder van 2. de minderjarige kinderen van haar zoon Sebastiaen Stams zlgr., waarvan haar broer Arnoldt en haar neef Frantz Hecker voogden waren; 3 na het overlijden van de geestelijke dochter Digna Stams en 4. het overlijden van haar zoon Arnoldt Stams tot dien pastoor te Maasniel.)

Het huis naast De Sleutel werd door de weduwe Stams, met instemming van haar kinderen, in maart 1752 voor 200 pattacons verkocht aan Matthijs Gerardts en diens vrouw Catharina Willems. (HGR inv.nr.333-f.205v.)

Het echtpaar bleef kinderloos. Na het overlijden van zijn vrouw maakte Gerardts in april 1775 een overeenkomst met zijn schoonzuster Joanna Willems. De vrouw had toen al meer dan dertig jaar bij Geradts in huis gewoond. Dat wilden ze zo behouden tot het overlijden van een van beiden. De laatstlevende kreeg vervolgens de volle eigendom van de goederen en het huis en meubels en de winkel met toebehoor, actien en kredieten. De overige erfgenamen zouden na het overlijden van de eerste daar geen bemoeienis in hebben. De langstlevende zou tevens zorg dragen voor een behoorlijke begrafenis en de schulden aflossen. Hoewel Johanna bij de aankoop van het huis niet was genoemd, was zij er wel bij betrokken geweest. Dat werd bij de wilsbeschikking nog eens nadrukkelijk vermeld. En zo kwam het, dat het huis in 1779, na het overlijden van haar schoonbroer, op naam stond van Johanna Willems. (HGR inv.nr. 340-f.141.)

Huis en hof gingen daarna over op Jean Raedschelder, in juli 1803 getrouwd met Mechtilde Thissen, dochter van Martin Thissen en Marie Keuven.

 

1779: nr. 138 Johanna Willems; 1801: huisnr. 174 Martin Tissen, koopman; 1812: huisnr. 177 M.Thissen, J.Raeschelders; 1821: D.863 M.Thissen; 1843: D.693 wed. Raadshelder-Thissen.