Familie Meuren


Zeker drie opeenvolgende generaties gebruikten dit teken als hun handmerk.









































Laatst gewijzigd 22-05-2014 © Jan Ruiten

GERARDT MEUREN
ontwerp genealogie Meuren te Roer, Herten enz.

De herkomst van de familie Meuren te Roer is niet duidelijk. De oudst bekende telg uit de familie is Gerardt Meuren, eind 17e eeuw pachter op het goed Roerbosch (nu: Hattem). Ook na zijn overlijden werd de pacht op het leengoed van generatie op generatie van vader op zoon voortgezet. De overige kinderen bleven in de naaste omgeving in Roer en Herten wonen. Hieronder een eerste poging om uit losse gegevens een samenhangend beeld van de oudste generaties te scheppen.

Eind juli 1668 kreeg de huisvrouw van Gerardt Mueren, halfman op Roerbosch, een briefje in handen gestopt door de bode van het Hof van Gelder. Daarin stond de uitspraak van het gerecht in de zaak tussen de Magistraat en de gebroeders Spee. De jonkers moesten alsnog een bedrag van 1284 gulden ophoesten wegens de achterstallige landschat over de jaren 1649 t/m 1656. De pachter had in navolging van de jonkers over de periode 1651 t/m 1656 zijn deel in de schatting ad 25 gulden per jaar niet betaald. Dat kwam neer op een totaal van 150 gulden. De bode heeft meteen daarop de vruchten die op het lant staende van de voorss. jonckeren Spee in arrest genoemen ende aen de halffersse aengeseijt. (GAR: Aanwinst Maastricht, ongeordende archiefstukken.)

De halferse beloofde het bericht de volgende dag door te sturen naar haar man die toen onderweg was naar Maaseik. Het is duidelijk, dat het echtpaar in elk geval vanaf 1651 op de bouwhof te Roer de halfwinning had overgenomen. Gerardt Meuren moet voor september 1705 gestorven zijn. Toen woonde nog de weduwe Meuren op de pachtboerderij. Haar knecht, zekere Dirck uit Karken was in een herbergruzie verwikkeld geweest en sindsdien voortvluchtig. Dirck had in de herberg van Peter Bongaers te Herten de knecht van schepen Thijssen met een mes gestoken. (GAR: Archief Daelenbroek, inv.nr. 254.)

Het is niet duidelijk of we met het volgende met dezelfde Gerardt Meuren van doen hebben, of dat het een naamgenoot van de pachter te Roer was. Zowel in het kerkregister van Roermond als in de stukken van het hoofdgerecht komt hij voor. In juni 1675 liet zekere Gerardus Muerens en vrouw Maria Hendricx van Lin hun zoontje Jacobus dopen. Deze Jacobus Meuren komen we naderhand inderdaad in Roer tegen. In januari 1682 trad dezelfde Gerardt Meuren op als voogd van de kinderen van wijlen Jacob van Lin, bij de verkoop van diens huis in de voorstad. In 1659 bij aankoop van het huis genoemd als Jacob Hendricx Visscher. (GAR: Hoofdgerecht inv.nrs. 317 en 318.)

Met deze Jacob komen we alweer een stap verder. In het genoemde proces werd in 1660 ook de 66-jarige Hendrick Jeucken opgeroepen. Hij was geboren en getogen van Linne en woonde toen al zo'n 13 jaar op Roerbosch van de gebroeders Spee. Uit zijn getuigenis blijkt, dat hij er toen woonde als pachter. (GAR: Oud Archief inv.nr. 464.) Hij is identiek aan Jaecken Hendrick (lees: Hendrick, z.v. Jacob), halfman te Roer, die we in 1648 tegenkomen in een proces voor de kerkelijke rechtbank, waarin zowat alle inwoners van Roer de revue passeren. (RHCL: Archief officialaat bisdom Roermond, procesnr. 68.)

De achterstallige schuld, waarover hierboven gesproken wordt, komt dus voor zijn rekening. Daarmee wordt het aannemelijker, dat Gerardt Meuren eerst omstreeks 1660/65 op Roerbosch kwam wonen en middels zijn huwelijk met de dochter des huizes de halfwin van Roerbosch overnam. Opvallend is ook, dat zowel Hendrick Jeucken als Gerardt Meuren ondertekende met een spoel.

Volgens getuigenis uit april 1704 zou de vrouw van Gerard Meuren, Mettien heten. Zij was toen ongeveer 70 jaar oud en geboortig van Linne. Zij was zo'n 50 jaar eerder in Roer komen wonen en haar man zou 3 jaar geleden gestorven zijn. Aldus haar getuigenis (onder eed) in een zaak voor het Hof van Gelder tussen die van Herten enerzijds en die van Linne en Bergh anderzijds. Die van Roer mochten tegen betaling hun schapen laten weiden op het Linner Boord tot aan het goed Overen toe. Ook Mettien tekende haar verklaring met hetzelfde merk als hierboven genoemd. (RHCL te Maastricht 01.004: archief Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 392 procesnr. 3510.)



































































Christiaen Meuren

In de huizenlijst van 1711 waarin de buytelingen, de bewoners van buiten de stadsmuren met hun gezin, werden genoteerd, was het alweer de tweede generatie Meuren op de boerderij van de erven Spee. Toen woonde Christyaen Muiren (ca. 1670-1738) met vrouw, vier knechten en drie meiden, en zes kinderen op de Roerbosch. Christiaen was toen al in tweede huwelijk getrouwd met Grietjen Jacobs. Haar naam komen we echter pas in 1725 tegen. In januari van dat jaar kocht het echtpaar twee akkers te Merum. Het is dus niet zeker, dat de vrouw ook de moeder was van Christiaens kinderen.

Het is mogelijk, dat Christiaen tussen 1718 en 1733 in Merum heeft gewoond in zijn huis aan het Merummerbroek. De grond was afkomstig van Hendrick Ronckers. Huis, boomgaard en land werden gemeten op een halve bunder. Na zijn overlijden zijn huis en hof overgegaan op dochter Jenne, die toen met haar man Simon Corsten op 't Ham van de Munsterabdij boerde.

Ook Christiaen gebruikte hetzelfde teken dat hierboven gemeld wordt als zijn eigen handmerk.

Paul Meuren

Als tweede zoon van Gerardt Meuren noemen we hier Paul Meuren, getrouwd met Gertrudis Reutsen. Zij woonden vanaf 1718 tot ongeveer 1733 als halfers op de bouwhof Roerbosch. Daarna werden zij (voor kort) afgelost door opnieuw Christiaen en vrouw Grietgen. In september sloot deze met de rentmeester van de familie Holthausen en met instemming van zijn broer Paul de halfwin van Roerbosch voor de duur van 12 jaar. De twee broers stierven kort na elkaar. Het overlijden van Paul Meuren staat in november 1737 ingeschreven en van zijn (oudere) broer ruim een half jaar later. Uit hun huwelijk zijn drie kinderen bekend. Joseph, Hendrick en Jan. Zij waren te jong om de pacht over te nemen. (RHCL: Archief Holthausen inv.nr. 109.)

In 1749 werd gezocht naar geschikte voogden voor de nog minderjarige zoons van Paul Meuren en vrouw. Simon Corsten, pachter van de adellijke abdije Munster, bedankte voor de eer. Hij was geen bloedverwant en zijn eerste vrouw Jenneke Meuren was al jaren geleden afgestorven. Er waren best nog wel andere personen te vinden, nader van het bloed. Trouwens, hij had zelf een huis vol met kinderen die zijn aandacht nodig hadden en als boer op het Ham had hij het al druk genoeg. Gerard van de Venne te Roer vond zichzelf niet bekwaam, omdat hij het lezen en schrijven niet machtig was. Verder was zijn vrouw (Maria Smeets) slechts een nicht in de 7e graad* verwant aan de kinderen.

Beide pachters verwezen door naar Hendrick Meuren te Roer. Die was bloedzwager van de jongens. Hij kon lezen en schrijven, zijn vader was een broer van de vader Paul Meuren en zijn moeder een zus van de overleden moeder Gertruij Reutsen. Verder was de kans groot dat hij eventueel van de kinderen zou komen te erven. (GAR: Archief Hoofdgerecht inv.nr. 463.)

Joseph (1725-1783) was nog vrij jong toen hij in oktober 1749 trouwde met Catharina van de Ven uit Linne. Zij gingen boeren op het goed Roerbosch.

Hendrick Meuren (1730-1768) trouwde in april 1766 te Linne met Helena Rulkens, weduwe van Peter Vergoossen. Daar is het paar ook gaan wonen. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Paul en Hendrick (1769-1810). De laatste werd vernoemd naar zijn vader, die enkele maanden voor de geboorte van zijn tweede zoon was gestorven.

Jacob Meuren

In juni 1710 kocht Jacob Meuren (1675-1733/46) van de erfgenamen Kerckhoven een stuk land van 2 morgen te Ool. Hij was toen al getrouwd met Marie Reutsen, dochter van Gerard Reutsen en Catharina Severijns. Haar zus Gertrudis Reutsen was getrouwd met Paul Meuren. Jacob bouwde zijn huis op een strook grond, afkomstig van zijn schoonmoeder, gelegen tussen het goed Roerbosch enerzijds en de toenmalige Beltgenshof aan de andere kant. Het huis ging over via zoon Hendrick op kleinzoon Gerard Meuren. Eind 18e eeuw woonde hier de weduwe Meuren-Slangen met de voorzoon Jacob en haar zoons Gerard en Jan. (Nu is dat Hoflaan 10.)

Kleinzoon Gerard (1751-1819) trouwde 28 juli 1798 voor de Burgerlijke Stand te Roermond met Catharina Smeets. Het kerkelijk huwelijk werd een dag later gesloten voor de pastoor van Sint-Odiliënberg. Catharina was namelijk een dochter van de pachter op de Kruisbroerenhof. (Zie inleiding buurtschap Roer.) Hun zoon Jacob Meuren (1805-1879) ging met zijn vrouw Catharina Vergoossen boeren als pachter van de familie Michiels te Kessenich. (Vriendelijke informatie van dhr. Hubert Wieërs, Lovendegem (B).)

Hendrick Meuren

Hendrick Meuren (ca. 1690/95-1746), trouwde in september 1723 te Roermond met Maria Corsten (1696-1760), geboortig van Jongenhof te Lerop. Met Hendrick zijn we mogelijk al in de derde generatie beland. De twee zoons uit dit huwelijk verwijzen naar Gerardt Meuren, de voorlopige stamvader, maar ook naar diens zoon Christiaen. In het laatste geval zou Hendrick dan een zoon kunnen zijn uit het eerste huwelijk van zijn vader met Jenne Obers. Uit dit eerste huwelijk van Christiaen Meuren met de halfersdochter van de jezuieter Spick te Maasniel, was een zoontje geboren. Maar nogmaals, er zijn geen aanwijzingen dat het wel Hendrick betreft.

Aanvankelijk boerde Hendrick Meuren nog op boerderij 't Ham van de Munsterabdij. Daar werden hun vijf kinderen geboren: drie zoons en twee dochters. Hendrick had al een dochter uit eerder huwelijk. In mei 1734 kocht het echtpaar een halve bunder land in de Rosslag te Herten aan de limietweg met Roermond. Kort daarvoor had het paar er een boerderij gebouwd, tevens in gebruik als herberg. Huis en hof gingen naderhand over op hun dochter Ida Meuren, getrouwd met Hendrick Heijthuijsen uit Echt. (Zie ook: Jo Schreurs: 250 jaar Roodververij te Herten in Roerstreek '81, uitg. HVR.)

Ida is mogelijk vernoemd naar de vrouw uit het eerste huwelijk van haar vader. Er zijn veel aanwijzingen dat dit Ida Leenen was. Een definitief bewijs daarvoor is nog niet gevonden. De voordochter van Hendrick Meuren zou dan vernoemd zijn naar haar grootmoeder Catharina Janssen, weduwe van Hendrick Leenen en in tweede huwelijk getrouwd met Jan Thijssen. Onder de kinderen uit het huwelijk van Catharina Meuren met Jan Lemmens uit Roermond komt de naam Ida drie keer voor. Tevens herkennen we onder de doopgetuigen nog haar oom en neef, vader Jan en zoon Peter Leenen uit Herten.

Meer vastigheid krijgen we wanneer we tevens gebruik kunnen maken van de gegevens uit de kerkregisters. Omdat de inwoners van Roer in Herten ter kerke gingen, moeten we daarvoor wachten tot 1725. Het bovenstaande is geen gegoochel met namen, maar een poging om de familierelaties met secundaire aanwijzingen te reconstrueren.