Een
strook woeste grond aan het Zwartewater uitkomend op het Vloot, waar de
Aekerweg de gemeente verlaat. Dat stuk grond werd Uylenbosch genoemd. Het
duurde tot lang in de 18e eeuw, voordat Wolters daar een huis timmerde.
En nog veel later, omstreeks 1910 werd op de grond aan het laatste reepje
bos door het echtpaar Rijks ook een huis gebouwd. (Uit foto-album mevr. Lia Ruiten-Blanck, Merum) (Uit foto-album mevr. Lia Ruiten-Blanck, Merum) |
Laatst bijgewerkt: 29-02-2012 © Jan Ruiten
Naderhand heeft iemand in de marge aangetekend, wie de nieuwe eigenaar van het perceel was. Onder de “landerijen van’t Reutiensvelt” staat perceel 23 op naam van Jan Smeedts, ruim 2 vierdel groot, naast het land van Daswylerhof aan Swartwaeter en schietende met de beide hoofden op de Aeckerwegh en het Reutjensbroeck. Volgens het bijschrift ging het perceel naderhand over op Dirck Wolters met als bijzonderheid: “wordt huis op gezet”. Volgens de “burgerlijst” van 1807 woonde hier Jan Hendrik Wolters, geboren in 1782. Hij was een zoon van Dirck Wolters en Ida Beulen. Jan trouwde dat jaar met Helena Wolters, dochter van een andere Dirck Wolters en Helena van Cruchten. Volgens het kadaster uit 1820 stonden huis en hof op naam van de weduwe Thomas Wolters. Het huis werd dat jaar voor fl.4.50 wel wat hoog aangeslagen. De familie Wolters raakte hier steeds meer gegoed, maar zekere Thomas komt er niet in voor. Een kwartierstaat van het echtpaar Wolters-Wolters is hier wel op z’n plaats. Ida
Beulen Eerst na 1750 zal hun zoon Hendrick het werk op de boerderij voortzetten. Zijn broer Theunis woonde sinds zijn huwelijk met Marie Leyendeckers in mei 1739 elders in het Reutje. Maar zo’n twaalf jaar later keerde hij met zijn gezin terug naar Echt. Naderhand is sprake van de weduwe Anton Wolters op Diergaerde. Haar zoon Dirck (1743-1796) was toen al in mei 1773 getrouwd met Ida Beulen (1743-1830), een halve nicht van zijn moeder. Zij hebben kort daarop de boerderij aan Uylenbosch gebouwd. Tezelfdertijd bouwde Winckens verderop zijn herberg aan de Roskam. Maar ook bij Dirck Wolters aan den Bosch werd in die tijd uit het vaatje getapt. Een grote herberg is het niet geweest. In mei 1790 beleende het echtpaar Wolters bij de erfgenamen van schepen van der Borgh hun huis en hof en drie akkers voor 110 pattacons. In de schatlijsten uit de jaren V t/m VII van de Franse kalender werd de weduwe Wolters in den Ulenbos aangeslagen voor 2 morgen en 2 vierdel land. Daarnaast moet zij nog land gepacht hebben. In totaal beakkerde de vrouw 5 morgen land, bezaaid met rogge en gerst. In de stal stond een koe. Meer vee had de vrouw niet. Het huis blijkt dan niet groter dan de meeste andere huizen in het Reutje. Dat komt ook meer overeen met de tekening op de kadasterkaart. Een grote boerdderij is het nooit geweest. Sedert zijn huwelijk in 1807 met Helena Wolters werd zoon Jan Hendrik (1782-1868) hier als gezinshoofd vermeld. Voor hoelang is niet duidelijk. Waarschijnlijk nog voor 1820 verhuisde het echtpaar naar elders in de gemeente. Zijn moeder trok toen bij haar dochter Marie in huis. Omdat zij niet al haar spulletjes kon meenemen, verkocht Ida Beulen de inboedel: het ledikant met de bedden, de kasten, waaronder een commode, 4 tafels, de stoelen en zitbanken, het servier en ander keukengerei, pekelvaten en het spinnewiel. De weduwe sleet haar levensavond in het huis van Dirk Stoks in het Reutje. Daar stierf de vrouw op 87-jarige leeftijd in december 1830. Zij liet haar drie kinderen naast huis en tuin nog drie akkers na. Haar dochter Catharina werkte als dienstmeid in de stad. En Jan Hendrik Wolters was toen sinds kort burgemeester (1829-1843) van Sint-Odiliënberg. Afbraak Toen kwam hier Ruth Peters uit Kirchoven wonen, weduwnaar met twee kinderen. Zijn moeder was met hem meegekomen. Zijn oudere zus Mechteld was in oktober 1834 getrouwd met de zoon van het echtpaar Stoks. Ruth Peters hertrouwde met Anna Bijtels uit het Reutje. In de stal stond een geit, die de melk leverde. De linnenwever vertrok in 1840 met vrouw en kinderen naar Posterholt. Het huis bleef leeg staan en raakte in verval. In 1845 werd de boerderij afgebroken en met de grond gelijkgemaakt. Huisplaats en tuin werden omgeploegd en sindsdien als akker bebouwd. De grond bleef nog lange tijd op naam van de erven Wolters staan. Dat waren oud-burgemeester J.H. Wolters en de kinderen van zijn zus Leen Wolters. Jan
Th. Stoks Vijf jaar later besloot het echtpaar in overleg met hun stiefvader om op de oude huisplaats aan Uylenbosch een nieuwe boerderij te bouwen. Terwijl Jan op het land werkte, zat Feller achter het weefgetouw. In 1879 verkochten de erven Feller uit Montfort huis, hof en akkers. Ook de inboedel werd geveild, maar het waren vooral de linnenwever en zijn zwager Peter Beckers die de meeste spullen verwierven. Theodoor Feller kocht onder andere de weversgetouwen en de weversgereedschappen, bij elkaar voor vijftien gulden. Drie jaar later sloot Theod. Feller aan den Uilenbosch een lening af bij het echtpaar Smeets uit Posterholt met als onderpand 33 are akkerland op het Reutjesveld. Na het overlijden van Jan Th. Stoks in februari 1895 beweerde het echtpaar Feller, dat de oude man weinig tot niets had nagelaten. Bij de Rijksbelastingdienst keek men toch voor alle zekerheid in de grondboeken. In de kadastrale leggers vond men vier percelen land op beider naam. Maar het aandeel van Stoks in huis, erf en akkers zou al eerder op Theodoor Feller zijn overgegaan, zodat het echtpaar geen successierechten hoefde te betalen. In juni 1896 trokken nieuwe onderhuurders bij hen in: het echtpaar Schmitz-Beckers. Joost Schmitz was geboortig uit Frechen (Pr.). Hij was zojuist getrouwd met Mechteld Beckers, nicht van Feller. Hier aan Uylenbosch werden hun elf kinderen geboren. In augustus 1898 verkocht Feller huis, erf en tuin, de akker en een stuk hakhout in het broek voor 370 gulden aan Schmitz. Hij behield evenwel het vruchtgebruik ervan tot aan zijn overlijden. Twee jaar later, in september 1900, werden de goederen met 230 gulden beleend bij Hendrik Smeets. In 1906 werd de boerderij afgebroken en groter opgebouwd tot huis, schuur, stal en erf. Vrij kort daarna vonden alweer verbouwingen plaats. Het stuk moerasbos werd toen tot akker omgeploegd. Naast zo’n 65 are eigen land had Joost nog 120 are in pacht. Nog in de zomer van 1913 sloot Schmitz nog een hypotheek van 300 gulden af op zijn huis en akkers en op enkele percelen land en heide onder Echt. Nog in 1914 pachtte Judocus Schmitz enkele akkers -tesamen 160 are groot- van het gemeentebestuur; en dat nog wel voor de duur van twaalf jaar. Maar kort daarop kreeg hij andere plannen. In oktober 1915 liet hij zijn goederen aan Uylenbosch en enige grond in de gemeente Echt bij opbod verkopen. Dat gebeurde in de herberg van Joseph Bonné elders in het Reutje. Huis, schuur en de akker -samen 19.25 are groot- gingen daarbij voor 1550 gulden over op Jan Bonné. Lang niet alle grond raakte Schmitz kwijt, omdat er naar zijn idee niet genoeg op werd gehoogd. Toch moet hij ook de akker naast het huis kort daarop aan Bonné verkocht hebben. Een maand later verhuisde het gezin Schmitz naar Helden. Roskam
3 Sjang Bonné (1884-1958) woonde voordien met vrouw en kinderen nog bij zijn vader een huis verderop. Aanvankelijk verdiende hij hoofdzakelijk de kost als klompenmaker. Nu legde Sjang zich ook toe op de akkerwinning, zonder het oude handwerk te verwaarlozen. Maar het bracht niet veel op. Je kon er geen gezin van onderhouden. In het Reutje woonden toen wel vijf klompenmakers. Geen huisvaders, maar jongemannen, die nog thuis bij hun ouders woonden. Van sommigen is bekend, dat zij in de klompenfabriek van burgemeester Geradts in Posterholt hebben gewerkt. Sjang Bonné was in april 1910 getrouwd met Fien Theunissen (1879-1964) uit Lerop. Het echtpaar kreeg zes kinderen: Stiena, Diena, Sef, Sjaak, Lies en Bair. Om genoeg brood op de plank te krijgen is hun vader naderhand in de mijn gaan werken. Na zijn overlijden in maart 1958 werd het huis met de aanpalende grond nog datzelfde jaar verkocht aan Paul van Herten, geboortig van Maasniel. Naast zijn werk als voeger akkerde hij tussendoor op het land.
Roskam
1 Zijn vader was afkomstig uit Heythuysen en in 1856 in het Reutje komen wonen na zijn huwelijk met Gertrudis (van der) Kitsen. Zij woonden aanvankelijk aan de Aerwinkelsweg in het huis van Gertruis stiefvader. Toen de oude man was gestorven, heeft Peter Rijks sr. (1825-1895) een huis aan de Veldstraat gekocht. Daar was hij dan ook met zijn vrouw en twee zoons gaan wonen. Peter Rijks jr. (1858-na 1933) trouwde in juli 1882 met Catharina Roncken (1863-1929) uit Maasniel. Voordat hij op Uilenbos kwam wonen, had Peter tegen 1900 al een ander huis in het Reutje verworven, afkomstig van zijn broer Gerard. Die had het huis kort daarvoor gebouwd en vervolgens aan zijn broer doorverkocht. Terwijl hij het ene huis nog niet goed en wel had verbouwd, begon Peter Rijks alweer aan een nieuw huis verderop in de straat. Beide woningen werden achtereenvolgens weer verkocht. Volgens de opgave van 1910 had hij toen 31 are akkerland van z’n eigen en 192 are in pacht. In de stal stonden twee koeien en een varken. Ander vee had hij toen niet. Omtrent die tijd kreeg Peter de kans een klein deel van de landerijen van de familie Magnée onderhands te kopen. In juli 1914 sloot Rijxks een hypotheek af van 1800 gulden op genoemde aankoop met de “daarop reeds gestichte of nog te stichten gebouwen”. Hij was dus nog wat van plan. Van het gemeente- en armbestuur pachtte hij zo’n 80 are land. Hij zal wel meer land onder de ploeg gehad hebben. Voor de akkerwinning moet hij toen zeker een paard gekocht hebben. In oktober 1918 liet hij twee karren veilen, tesamen met enig paardentuig: drie hamen, een riem, zadel, lichtriem en klingen. Dat leverde hem toen 432 gulden op. Het echtpaar Rijks kreeg elf kinderen. De meesten gingen voor korte duur elders werken. Daarna keerden zij naar huis terug, totdat ze weer ergens anders de kost gingen verdienen. Dochter Hubertina vertrok in april 1905 met haar broer Anton naar Wegberg. Twaalf jaar later kwamen zij terug uit Roermond. In maart 1917 werd hier haar dochtertje geboren. Kort daarop volgde Frans Feuler uit Beesel, de vader van haar kind. Gedrieën keerden ze nog datzelfde jaar daarheen terug. Nu zijn vrouw gestorven was en de kinderen het huis uit, woonde Peter Rijks hier nog alleen. Kort daarop trok het gezin Muysers bij de oude man in. Na zijn faillissement was het huis van Jan Muijsers aan de Veestraat verkocht. In 1932 verhuisde hij met vrouw en kinderen naar Geulle. 75 jaar oud verhuisde Peter Rijks in oktober 1933 naar Herkenbosch. Huis en hof werden sindsdien verhuurd aan Christiaan Rutjens uit Heythuysen. In april 1940 verhuisde het gezin naar elders in het Reutje. Toen kwam hier Jan Roumen wonen. Hij had de Uilenbos -dat wil zeggen de boerderij met de akker, een strook hakhout en de weiden, alles aaneen- in 1939 gekocht van de overige erfgenamen. Zijn vader was afkomstig uit Wessem, maar getrouwd met een meisje uit het Reutje. Daar is Jan (1890-1961) ook geboren en getogen. Hij was in juni 1916 getrouwd met Elisabeth Rijks (1895-1961). Jan verdiende de kost als fabrieksarbeider. In juni 1923 verhuisde hij met vrouw en kinderen naar Posterholt. Daar gingen zij voorlopig wonen. In april 1940 keerde hij met vrouw en kinderen terug naar het Reutje en nam het gezin zijn intrek op Uilenbos. |