|
Laatst
bijgewerkt: 01-11-2011© Jan Ruiten
HET
EINDE VAN
EEN
EEUWENOUDE HUISPLAATS
AAN AERWINKELSWEG
Al voor 1700 lag er
aan het veld tegenover de huizen aan de Aerwinkelsweg een huis. Het
gebied is naderhand kadastraal bekend als "Aan het Reutje".
Hier liggen de oneven huisnum-mers van genoemde straat. Waarschijnlijk
stond hier in 1682 het huis van Jan Hillen dochter. De gegevens hierover
zijn echter zo summier en onsamenhangend, dat we met het verhaal in
1751 starten.
In mei 1740 trouwde Jacob Wolters met
Elisabeth Reynboom (1708-1744), dochter van Areth Rinboom en Anna Helvigen.
Sindsdien woonde het echtpaar aan de Aerwinkelsweg schuin tegenover Anna's
geboortehuis. Ook nadat hij hertrouwd was met Cornelia Reynders, bleef
Jacob voorlopig nog enkele jaren op de boerderij wonen. Het is mogelijk
dat Wolters het huis nieuw heeft opgebouwd. In de stal stonden drie koeien.
Daarnaast hield Jacob nog acht bijenkorven.
Jan Cuypers
In 1750 kwam Jan Cuypers (1713-1764) uit Posterholt hier wonen. Van nu
af is de bewo-ningsgeschiedenis van de huisplaats in doorgaande lijn te
volgen. Omstreeks z'n dertigste is Jan getrouwd met Margaretha
van Kessel, weduwe van Jan Rintboom (+ Posterholt 1742), neef
van Elisabeth. Uit beide huwelijken van Margreet zijn geen kinderen bekend.
Jan Cuypers heeft de boerderij in het Reutje blijkbaar in eigendom verworven.
In de beestenschat van 1750 werd hij aangeslagen voor twee koeien en drie
kalveren. Waarschijnlijk had hij de nodige morgen akkerland gepacht. Achter
het huis stonden nog 13 bijenkorven. Het echtpaar had toen al een meid
in dienst. Margreet stierf in maart 1751.
Jan was een zoon van Lambert Cuypers en Gebel van der Loo (ook: Wandelen)
uit Posterholt. Ook hun dochter Lucia (=Cecilia*) is omstreeks dezelfde
tijd in het Reutje komen wonen. Zij was in eerste huwelijk getrouwd met
Jan Girms, of Girmans. In mei 1752 hertrouwde Lucia Cuypers met Jan Cremers
uit Karken. (*Zo'n verwisseling van de doopnaam door de pastoor is mogelijk
bij Sije als roepnaam.)
Zes weken na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Jan Cuypers in april
1751 met Anna Bosch (ca.1725-1777). Het echtpaar kreeg
zeven kinderen. De eerste drie volgden kort op elkaar. Voor en na heeft
Jan nog enkele morgen land weten aan te kopen. Het aantal koebeesten heeft
hij op pijl weten te houden. Het aantal huishoudens in het Reutje steeg.
Maar nieuw akkerland kwam er nauwelijks bij. Dat betekent, dat meer mensen
de beschikbare grond moesten delen. Het aantal daghuurders met een koe
steeg. Cuypers stierf in februari 1766. De weduwe bleef met de kinderen
achter. De oudste was eerst veertien.
Pas twee jaar later hertrouwde Anna Bosch
met Hendrick Slijpen uit Vlodrop. Ook hij boerde beter dan de meeste andere
keuters in het Reutje. De toestand op het platteland liep achteruit. Toch
werd Hendrick in 1775 nog aangeslagen voor twee koeien en drie kalveren.
Gertrudis Cuypers (1753-1825) trouwde
in oktober 1777 met Nelis Storms (1753-1828), afkomstig uit Echt. Na het
overlijden van haar moeder namen zij huis en hof aan de Aerwinkelsweg
over.
Haar broer Lambert Cuypers raakte in Maasbracht verzeild. Daar trouwde
hij in 1784 met Martina Theunissen. Kort daarop keerde hij naar zijn geboorteplaats
terug. Het boerderijtje was te klein om te delen. Daarom werd afgesproken,
dat Storms het ouderlijke huis zou aanhouden. Lambert kocht toen verderop
aan het Stepken een stuk grond. Daar bouwde hij zijn
eigen huis. Het akkerland werd wel tussen beide echtparen opgedeeld. Het
verhaal van Lambert gaat verder op de volgende pagina.
De boerderij die Nelis in november 1828 aan zijn kinderen naliet, bestond
uit huis met schuur, stal en moeshof en de akker daarachter. Daartoe hoorden
nog enkele stukken grond. Alles bij elkaar is dat zo’n 110 are geweest.
Zoon Christiaan was voorheen in Ophoven gaan boeren. Hendrik Storms verdiende
toen als dienstknecht de kost. Hij stierf tien jaar later. Hun zus Petronella
was getrouwd met Hendrik Berg, halfer op het Steenhuis
in Lerop.
Theodoor Storms
Huis en tuin gingen zodoende over op hun broer Theo (1796-1836). Het akkerland
werd opnieuw opgedeeld en daarop doorverkocht. Theod. Storms was in april
1826 getrouwd met Catharina Cuypers (1796-1856), geboortig van Posterholt.
Voor haar huwelijk werkte de vrouw hier als dienstmeid. Eerst kort voor
zijn overlijden kwam de boerderij daadwerkelijk op zijn naam te staan.
Bij het overlijden van de dagloner was er slechts sprake van “een
huisje en tuintje” met de akker, samen zo’n 18 are groot.
Meer land was er niet. In de stal stond slechts een koe. Dat was toen
bij meer keuters in het Reutje zo. Catharina bleef alleen met de twee
jongens achter. In huis woonde ook haar zus Marie (1805-1865). Korte tijd
later kwam hun oom Joseph Paulissen (1775-1845) uit Posterholt bij de
weduwe Storms in huis wonen. Hij zorgde voor de akkerwinning. Ondertussen
was er nog wat land bijgekocht. Maar niet voor lang. Na het overlijden
van de werkman werd de grond weer van de hand gedaan.
In 1853 besloot de weduwe Storms het huis te laten afbreken. Blijkbaar
had ze de middelen gevonden om de boerenwoning groter op te bouwen. Het
overige grondbezit was toen al geslonken tot 18 are: de akker achter het
huis en de tuin aan de overkant van de straat.
Door het vroegtijdig sterven van Jan Storms in september 1854, bleef zijn
broer Hendrik als enig kind over. Enkele jaren daarvoor was hij elders
als knecht gaan werken. Maar toen zijn moeder in juli 1756 stierf woonde
hij alweer thuis. Drie jaar later, hij was eerst 25 jaar jong, maakte
hij al zijn testament. Daarin vermaakte hij zijn twee ongetrouwde tantes
het vruchtgebruik van zijn goederen. Eerst na hun overlijden zou de nalatenschap
op zijn wettige erfgenamen overgaan. Marie Cuipers woonde toen bij haar
neefje in huis, terwijl haar zus Mechteld als meid op de Aerwinkel
werkte. Maar zover is het toch niet gekomen. Hendrik (1834-1890)
trouwde in april 1863 met Gertrui Hukkelhoven (1840-1900) uit Posterholt.
Het grondbezit werd daarna uitgebreid tot 45 are. In de stal stond een
koe. Het was inderdaad geen vetpot bij de familie Storms. Het echtpaar
kreeg vijf zoons: Peter, Theo, Gerard, Nelis en Servaas.
In januari 1881 beleende Hendrik Storms zijn goederen
in het Reutje voor 225 gulden. Naderhand nam de oudste zoon de akkerwinning
van zijn vader over, toen deze in september 1890 was gestorven. Maar kort
daarop ging Peter bij de marechaussee werken en verhuisde
hij naar Venlo. Ook zijn broers verlieten voor en na het huis om elders
als knecht in dienst te gaan. Servaas woonde rond de eeuwwisseling in
Thorn. Later komen we hem weer in het Reutje tegen. Daar werkte hij voor
de rentmeester van de Aerwinkel.
Zoon Theo kwam terug uit Pruissen en trok weer bij zijn moeder in. Kort
daarop trouwde hij met Heleen Cuypers. Zijn moeder Gertrui Hukkelhoven
stierf in januari 1900. Het huis met de schuur, erf en boomgaard en de
moestuin aan de overkant van de weg werden met het akkerland in maart
daaropvolgend in delen geveild. Waarschijnlijk was geen der kinderen nog
in de woning geïnteresseerd. Voor 210 gulden werd de huisplaats met
de akker, samen 13.80 are groot, op de veiling verkocht aan Frans Schmitz,
koopman uit het dorp. Een maand later deed hij de aankoop voor liefst
320 gulden over op Hubert Hendrikx. Hieraan kan men zien, dat Schmitz
inderdaad een koopman was die wist hoe hij zaken moest doen.
Voorheen heeft Hendrikx nog op het zogenaamde “Houtkempke”
verderop in het Reutje gewoond. Daarop is het gezin naar Posterholt verhuisd.
Huis en hof op de Donck en het land in het Reutje werden reeds in maart
1899 voor 660 gulden beleend. De terugkeer naar het Reutje was toen nog
niet voorzien. De koopprijs van het huis aan de Aerwinckelsweg werd bij
Schmitz als lening opgenomen. Het huis in Posterholt had Hendrikx kort
voordien al van de hand gedaan. Een jaar later volgde een aanvullende
lening van 100 gulden bij de winkelier in het dorp. En in maart 1902 nam
Hubert Hendrikx de zoveelste lening op. Deze keer werden huis, hof en
akkers verhypothekeerd voor 480 gulden bij schoenmaker Stams in Roermond.
Mogelijk om de vorige schulden af te lossen.
Naast 30 are eigen land had Hubert nog eens 60 are gepacht. In de stal
stond de koe. Kort na het overlijden van de akkerman begin 1917 sloeg
het noodlot andermaal toe. Door een droevig ongeluk ging de boerderij
in vlammen op. Het vernielde huis werd verder afgebroken
en de grond als akker gebruikt. De meisjes Hendrikx gingen in Roermond
als dienstbode werken. Hun moeder stierf in februari 1921. En daarmee
is de geschiedenis van deze huisplaats eigenlijk afgelopen. Vijf jaar
later kocht buurman Dohmen de akker en werd de grond samengevoegd met
de woning op nummer 7.
Aerwinkelsweg 5
We kunnen niet zeggen dat ze nog familie waren van elkaar. En Theodoor
Storms (1869-1925) zal het ook wel niet meer geweten hebben,
toen hij in april 1894 trouwde met de dochter van de overburen, Helena
Cuypers (1863-1905). Terwijl hijzelf een achterkleinzoon was van Nelis
Storms, komen we bij zijn vrouw evenveel generaties terug uit op Bertus
Cuypers. Toen beide voorvaders overgingen tot de verdeling der goederen,
verwierf Bertus de akker naast zijn geboortehuis, terwijl Nelis het land
achter de woning aanhield.
In 1859 zou op de akker van de erven Cuypers een nieuw huis gebouwd zijn,
maar volgens andere bronnen is het niet meer dan een schuur geweest, omdat
er aan huis geen plaats voor was. Uit een afzonderlijke lijst van bouwaktiviteiten
in de gemeente blijkt, dat de schuur pas in 1892 tot woning werd verbouwd.
Tot dien heeft Jan Cuypers (1835-1899) als huurder gewoond
in het huis (op Aerwinkelsweg 6) van landbouwer Zeegers, die zelf op Linssenhof
boerde. Nu zijn kinderen uit huis vertrokken waren, verhuisde Jan naar
zijn nieuw huis aan de overkant van de straat. Na zijn dood werden zijn
goederen geveild. Het echtpaar Storms verwierf de woning met de tuin en
de akker.
Al snel bouwde Theod. Storms een schuur aan het huis vast. Tijdelijk woonden
zijn broers Nelis en Gerard bij hem in. Nauwelijks was de eerste terug
uit Schafhausen of hij vertrok alweer naar Neuss, terwijl ook Gerard over
de grens werk had gevonden. Waarschijnlijk was Theo in de veronderstelling
geweest, dat een van zijn broers het ouderlijk huis zou overnemen. Toen
hij het buurhuis van zijn schoonvader kocht, wist hij nog niet, dat zijn
moeder spoedig zou sterven. Theo Storms had slechts 15 are land van z'n
eigen. Destemeer had hij gepacht van anderen, zodat hij toch bijna anderhalve
hectare te beakkeren had. Naast een koe had hij ook een varken en volgens
de telling in 1910 liepen er zes kippen rond op het erf. Het echtpaar
kreeg vijf kinderen. Hun moeder stierf in november 1905. Bij het opmaken
van de nalatenschap werden huis, tuin en wei beraamd op vijfhonderd gulden.
De koe en het rind werden geschat op honderdvijftig gulden. Dat was veel
meer dan de inboedel als kast, tafels, banken, stoelen, beddegoed enz.
Tesamen zou het op niet meer dan veertig gulden uitkomen.
De meisjes waren al op jonge leeftijd
elders in dienst gegaan als hulp in de huishouding. Gertrui, de oudste,
werkte in die tijd in Vlodrop tot zij in juli 1919 trouwde met Joseph
Gijsbers. Het echtpaar ging aan de overkant van de straat wonen.
Marie reisde af naar Karken. En haar jongere zus was nog pas 15 jaar,
toen die naar Viersen vertrok. Misschien woonde haar oom daar nog. Odiel
Storms is drie jaar in Duitsland gebleven. Naderhand heeft ze een baan
in Roermond gevonden.
Winkel in koloniale waren
Een week na het overlijden van zijn vader vertrok Jan Storms begin 1925
naar Herten. Zijn broer Hendrik was in het Reutje blijven wonen. Hij was
op meidag 1922 getrouwd met Marie Vosdellen. Zijn zus Marie trouwde op
dezelfde dag met Jan van Montfort. Een dubbel huwelijk dus. Hun zus Odiel
wilde niet achterblijven en trouwde op het eind van de maand met Peter
Muysers. Hendrik begon aan huis een winkel in koloniale waren.
In 1929 werd het huis afgebroken en op de oude fundamenten nieuw opgebouwd.
De bouwtekening wijst echter in niets op een winkel aan
huis, maar bovenal op het boerenbedrijf. Achter het woongedeelte lag het
voerhuis met de koestal. Daarachter de schuur met bergplaats en varkenshok.
En helemaal daarachter nog het “privaat”. Het woonhuis was
overzolderd en deels onderkelderd. De slaapkamers lagen -als vanouds-
op de begane grond. Op het erf voor de keuken was een waterput
gegraven, terwijl in het voerhuis nog een pomp was aangebracht. Het zou
kunnen, dat de voorkamer als winkel was ingericht, zoals bij winkelier
Hendriks. Veel klandizie zullen ze wel niet hebben gehad, terwijl ook
het gemengd bedrijf niet genoeg opbracht om vrouw en
kinderen te onderhouden. Niet voor niets besloot Hendrik Storms in de
mijn te gaan werken. In februari 1933 verhuisde het gezin dan ook naar
Munstergeleen. Al sedert generaties was het huis aan de Aerwinkelsweg
overgegaan van vader op zoon. De overige kinderen zochten telkens hun
heil buiten het Reutje.
De winkel in koloniale waren werd in
mei 1933 door Harie Eykelenberg (1904-1979) overgenomen.
Hij woonde tot dien met vrouw en kinderen aan de Roskam. Zijn ouders waren
omstreeks de eeuwwisseling vanuit het Reutje naar Dulken in Duitsland
vertrokken. Daar werden de drie oudste kinderen geboren. Hun zoontje werd
toen als Heinrich ingeschreven. Kort daarop was Willem Eykelenberg met
zijn gezin weer naar zijn geboorteplaats teruggekeerd.
Begin december 1933 deed Storms het huis
in de verkoop. De bewoner bleek de hoogste bieder te zijn en zodoende
verwierf Eykelenberg huis met schuur, stal en 12,30 are grond in eigendom.
Het pand was voorzien van elektrisch licht en een welwater pomp, vier
grote vertrekken boven de kelder en een ruime zolder.
Naderhand ging Harie -evenals zijn broer Herman- op de eiermijn
in Roermond werken. Hij trouwde in juli 1927 met Dina Daemen (1904-1993),
dochter van Jan Daemen en Helena Cloudt die eveneens op de hei woonden.
Het gezin Eykelenberg verhuisde naar het nieuwe huis aan de Aerwinkelsweg.
Harie stond sindsdien ingeschreven als “koopman”, lees: winkelier.
Hij heeft de kruidenierswinkel hier voortgezet. Het echtpaar
kreeg tien kinderen. In 1966 werd de boerderij tot woonhuis verbouwd.
|