Sint-Odiliënberg






Laatst gewijzigd: 06-04-2012 © Jan Ruiten

LIJST VAN SCHEPENEN VANAF 1588
Deze lijst begint in 1588 toen de schepenen van het gericht Sint-Odiliënberg aanwijzingen kregen, hoe in het vervolg te handelen bij overdracht van onroerend goed. De vijf schepenen die toen genoemd werden, waren waarschijnlijk al langer in functie. Dat wordt hier aangegeven met <1588. Naderhand was er steeds sprake van het getal van vier schepenen. In de regel gold de aanstelling tot overlijden of vertrek uit de gemeente. In het eerste geval staat er dan bijvoorbeeld 1610+. Dat geeft hier dus aan, dat de betreffende persoon inderdaad tot zijn overlijden in 1610 is aangebleven.
Geregeld was er in de stukken sprake van ‘oudste schepen’. Dan werd gedoeld op het aantal dienstjaren en niet op de leeftijd. Voor zover bekend was het geen regel, maar wel goed gebruik, dat een van de vier schepenen in Lerop woonde en een schepenstoel bezet werd door een inwoner uit het Reutje.

Foto links: Het huis op de Heuvel waar vooral in de 17e eeuw de schepenbank zetelde.

Johan van Wevelickhoven
Merten Montenacken
Goert Symons van Paerle
Jan Gerhartz
Heyn Renboom
Jacob sBoden
Jan Sijmons
Dierick Peters van Lierop
Gerken Caris
Dries Lemmens tot Lierop
Johan Peykens (Reutje)
Arnolt van Kirckhoven
Thiss Keupers van Biesel
Driess Keupers
Goerdt van Biesel
Johan Neiven
Jan Laemen
Sever Raemeckers
Jan van Kamp
Simon Brentgens
Aelert van der Biessen
Gisbert Beerens
Eub Tegels
Dierick Cloet
Dirck Nelissen
Hendrick Timmermans
Thonis Cuypers
Gielis Cloudt
Jan Tiegels
Peter Nelissen
Mathias Cuypers
Hendrick Corsten
Fijt Fijten
Jan Evers
Adam Clout
Eub Tegels
Christoffer Tegels
Jan Beulen
Hendrick Evers
Hendrick Cloudt
Matthijs Evers
Anthoon Cuijpers
Dirck Heijligers
Anthoin van der Borgh
Wilhelm Gootzen
Joseph Cloudt
Nicolaus Puts
M. Hastenraedt
Caspar Gootzen

<1588-1593
<1588-1595
<1588-1598
<1588-1602
<1588-1615
1591-1610+
1592
1596-1600
1600-1621+
1608-1624
1621-1636+
1622+
1622-1628
1624-1634
1624-1627
1629
1629-1669
1630
1635-1638
1636-1672+
1636-1643
<1650-1652
<1661-1678+
<1661-1674
1674-1679+
1677-1684/85
1677-1702+
1677-1708
1679-1705+
1685-1715+
1702-1704+
1705-1745+
1706-1715
1708-1729+
1715-1725
1715-1722+
1723-1753+
1725-1739
1730-1745+
1741-1769+
1745-1773+
1745-1764+
1753-1797
1764-1782+
1769-1774+
1775-1792+
1775-1797
1784-1797
1794-1797

Roermond
Roermond

Reutje



Lerop

Lerop
Reutje



op Hoosden
Reutje?

Reutje








Lerop
Lerop


Lerop
Lerop


Lerop




Lerop

Lerop


Paerlo
Lerop
Reutje

Paerlo

Over de benoeming tot schepen, of eigenlijk hoe men te werk ging bij de keuze van kandidaten voor een plaats in de schepenbank, zijn voor en na enige aantekeningen gemaakt. De voordracht werd gedaan aan de drossard, die daaruit vervolgens zijn keuze maakte. Naast de zittende schepenen, kon ook de landscholtis mensen voordragen.

Na het overlijden van de schepenen Hendrick Corsten en Hendrick Everts werden dd. 21-4-1745 de volgende personen genomineerd om daaruit twee opvolgers te benoemen:
Door de landscholtis werden voorgedragen Joes Hendricx en Plechelmus Rijnbooms.
De schepenen droegen voor om te kiezen uit Thijs Everts, Theunis Cuijpers, Hendrick Hendricks, Maes Sillen, Linnert Frencken en Adam Sijben.
Daarbij werd gelet op de volgende kwaliteiten: geleerd, geboortig en geërfd.
Plechelmus Rijnboom: oud ca. 33/35 jaar, niet geleerd, geboortig van Bergh, niet geërfd.
Thijs Everts, geboortig van Bergh, oud 46 jaar, woonde op de voorhof van het Huis Frimersom, en was alleen geërfd in roerend goed. Hij kon lezen en wat schrijven.
Hendrick Hendricx, oud 43 jaar.
Teunis Cuijpers, oud 44 jr., geleert weijnig, geboortig van Bergh, geërfd tot 30 morgen; op zijn eigen goed woonachtig.

In mei 1745 werden aangesteld: Thijs Everts en Teunis Cuijpers.

Bij afsterven van schepen of stadhouder Christoffel Tegels stelde de landscholtis Lindtgen voor: Jacobus Hertsigh;
Schepen Mattijs Everts droeg voor: Joes Hendrix;
Schepen Hendrick Cloudt droeg voor: de koster Joes Vrencken;
Schepen Anthoin Cuijpers droeg voor: Theodorus Helgers.
Op 12 december 1753 werd laatstgenoemde tot schepen benoemd.

In juli 1769 kwam de landscholtis met de voordracht van Joseph Cloudt te Lerop “opdat soo als seer dickwils gebeert aldaar eenen schepe in eene ofte andere saake noodig sijnde, men denselven altijdt in alle sulke omstandigheden bij der handt mag hebben”. Schepen sinds 1775.

De schepenen samen droegen voor: Bernardus Paulissen, Wilhelmus Goessens en Nicolaes Puts.

Uit de nominaties de volgende gegevens.
Joseph Cloudt
, 38 of 39 jaar oud, was geboortig van Vlodrop en woonde nu 14 jaar in Lerop sinds zijn huwelijk met de dochter van schepen Anthoon Cuijpers. Kon lezen en zijn naam schrijven; was geërfd in huis en hof en 10 à 11 morgen land. Was "iet of wat" verwant aan schepen Heijligers.

Bernardus Paulussen was geboortig van Berg, 27 jaar oud, maar met niemand verwant; kon lezen en schrijven. Hij was eigenaar van Klein Paerlo, dat hij beleend had met 1400 pattacons. Aan schat betaalde hij (liefst) 80 patt. Hij had zich de nominatie 25 pattacons laten kosten.
Nicolaes Puts
was geboortig van Posterholt, woonde omtrent 18 jaar in het Reutje, oud 44 jaar, kon lezen en zijn naam schrijven; hij was geërfd in 4 morgen die hij aangenomen heeft voor de schat en voor 4 morgen bij zijn huis; hij was verwant aan de smid, die een volle neef van zijn vrouw was; anders gezegd, de smid was een oom van Hend. van der Borg, die weer een broer van zijn vrouws moeder was geweest. (Schepen vanaf 1775.)
Wilhelmus Goessens was 45 jaar oud en geboortig van Wechberg; hij woonde hier sedert 7 jaren toen hij Groot Paerlo had gekocht; kon lezen en schrijven in het hoogduits en brabants. Hij werd in 1769 tot schepen benoemd.


Gegevens uit RHCL, 01.013 archief Michiels van Kessenich inv.nr. 1551: benoeming schepenen 1745, 1753 en 1769.

GLOBALE AFGELEIDE STAAT van de bezetting der vier schepenstoelen tussen 1675-1797