![]() |
|||
|
|||
Laatst
gewijzigd dd. 22-05-2015. |
Click
here for English version: |
||
|
WELKOM TOT DE GROTE COX-FAMILIE
De wapenbroeders
Cox willen graag in contact komen met naamgenoten van de grote Cox-familie
in binnen en buitenland. Zij zijn bezig om zoveel mogelijk nakomelingen
van Derick Kaix (+1499) uit Roermond in kaart te brengen. Zij willen graag
gegevens uitwisselen met wapenbroeders en -zusters, waar ook ter wereld.
De correspondentie verloopt uitsluitend via bovenstaand email adres. Wapenvoerder
van onderstaand familiewapen is eenieder, die in rechte lijn van genoemde
Derick Kaix afstamt. Jan, Jos en Theo stammen af van Hendrick Cox op De
Spick en Frits is een nakomeling van Stoffer Cox aan het Gebroek te Maasniel. |
||
![]() |
|||
HIER VINDT U VAN TIJD TOT TIJD INFORMATIE VAN DE WAPENBROEDERS. -------------------------------------------------------- oude berichten ------------------------------------------------------------------ Voor geïnteresseerden, |
|||
|
|||
FAMILIEWAPEN
COX ROERMOND AEQUITAS, IUSTITIA,
SINCERITAS Dit wapen is in 2011
in samenwerking met de aanvrager ontworpen door René Vroomen te
Echt voor de familie Cox te Roermond en is gebaseerd op twee historische
zegels die zich bevinden in het stadsarchief van Roermond. Het oudst bewaard
gebleven exemplaar hangt aan een schepenbankcharter van 25 maart 1478.
Derick Kaix (Cox), bode en waarnemend richter, trad als
medebezegelaar op. Hij overleed in Roermond in 1499 (GAR Oud Archief inv.nr.1639).
In het zegel staat in een schild een schuinlinks geplaatst waterpas met
een haaks schietlood. De aanvrager stamt in rechtstreekse lijn van genoemde
af.
Over Derick Kaix, de "stamvader"van de familie Cox in Roermond, is weinig bekend. Dat hij een eigen zegel met wapen voerde, geeft al aan dat hij onder de gegoede kringen verkeerde. Derick was getrouwd met Maria Bijns, dochter van Gerard Bijns van Swalmen en vrouw Bele. Het echtpaar Kaix-Bijns kreeg zes kinderen, vier dochters en twee zoons: Gerard en Dederick. De laatste trouwde met Elisabeth van Wessem, de weduwe Severijns. Hun zoons en kleinzoons bekleedden functies in de bestuurlijke en rechterlijke macht van Roermond en Gelder. Voor en na is deze tak uiteindelijk in de mannelijke lijn uitgestorven. Gerard Kochss trouwde met Catharina Roeders. Uit hun huwelijk zijn vier zoons bekend: Johan (x Itgen Finemans), Geraet (x Margriet Hornicx), Henrich (x Anna Vercken) en Christoffer (x Anna Visschers). De tak van Johan en Henrich eindigde al in de tweede generatie. Hun erfgoederen gingen vervolgens over op de wederzijdse families. Op die manier erven de kinderen van Geraet dus deels uit de nalatenschap van hun neef Gerard, zoon van Johan, en van de zoons van Henrich. Van Christoffer komen we naderhand nog de kleindochter Sara Cox tegen. Zij was getrouwd met Winand van Heinsberg. Het echtpaar had meerdere panden in Roermond uit erfenis en aankoop. Daarnaast traden zij geregeld op als geldschieters bij het verstrekken van leningen. Henrich Cochss was drie keer getrouwd, maar alleen uit zijn huwelijk met Anna Vercken hield hij twee zoons over, Gerard (x Anna van Grathem) en Joost. Na het overlijden van beide zoons stierf deze tak uit. Vervolgens werd de familie Cox uit de staak van het echtpaar Gerard Kochss en Catharina Roeders alleen nog voortgezet door de nakomelingen van Geraet Cox en zijn eerste vrouw Margriet Hornicx. Uit het tweede huwelijk met Beel NN zijn geen kinderen gebleven. Ook in de volgende generatie, twee zoons en vier dochters, wordt de tak in mannelijke lijn alleen voortgezet door de kinderen van Gerard Cox en Liesbeth Bordels. Het echtpaar woonde in de Brugstraat. (Zie stamboom verderop voor een overzicht van de eerste generaties Cox in Roermond.) |
|||
![]() |
|||
|
|
||
In de loop van de tijd ontstonden ook variaties op het thema van waterpas met schietlood. Hieronder enkele voorbeelden.
|
|||
![]() |
|||
van KAEX naar COX... Uit 1459 en 1460 zijn
twee zegelbrieven gebleven met de naam Leonart Kaex, richter van de
erfvoogdij. Daarna komen we in Roermond vooral de spelling Kaix
in de akten tegen. Minder vaak komt ook de schrijfwijze Kaick in de
officiële stukken voor; dus zonder de s-klank op het eind. Rond
1550 krijgt juist deze vorm de overhand. Ook de spelling Koick met o
doet dan (1556) zijn intrede met variaties als Koichs en Kocx. Het kwam geregeld voor
dat de naam in een en dezelfde akte op twee of drie verschillende manieren
gebezigd werd. Dat betekent overigens niet dat een bepaalde variant
aan eenzelfde persoon gebonden was. |
|||
![]() |
|||
Oudste gegevens van de stamboom Cox te
Roermond I. Dirrick Koichs x Maria Bijns (d.v. Gerard Bijns van Swalmen en van Bele NN.) II.1 Gerard Kochs x Catharina Roeders III.2
Geraet Cochss x Margriet van den Hooghrugge alias Hornicx. In juni 1576 verkopen Gyrhard en Henrich Koich aan hun broer Stoffer Koich hun aandeel in het huis aan de Markt. Het pand was gelegen aan de Markt richting Kraanpoort. De wederhelft stond op naam van de kinderen Roeders. Het aandeel van de gebroeders Koich was afkomstig van hun tante Gertruydt van Poll-Kochs zlgr. (Hoofdgerecht 311-f.295.) Gerit Koich, weduwnaar, verkoopt met instemming van zijn volwassen kinderen Marie en Gerard, drie zegelbrieven t.l.v. de stad aan het klooster te Millen, in verband met het intreden van zijn dochter (Lysbeth). (Hoofdgerecht 311-f.297.) Het huis De Apotheker aan de Markt, uit erfenis van de kinderen Roeders wordt in november 1579 verkocht aan Marie van de Smitzen. Verkopers zijn naast de erfgenamen van Dederich Roeders, de gebroeders Gerhardus en Christopher Koich. (Hoofdgerecht 311-f.318.) Gyrhardt Koichs de oude draagt in april 1592 over al zijn rechten op een stuk land in het O.L.Vrouwe-veld aan zijn zoon Gerith Koich de jonge en diens vrouw Liesbeth, verder aan zijn dochters Marie en Elsa Koichs, kinderen uit zijn huwelijk met Margareth van den Hoeghrugge zlgr.* Zijn kinderen verkopen het perceel land vervolgens aan Johan Bosman. (*Zij wordt in meerdere publicaties Margriet van den Griende genoemd.) (Hoofdgerecht 312-f.3.) September 1602. Gerhart Koch de oude, ziek van lijf en bedlegerig, maar nog goed bij verstand maakt zijn testament om onenigheid tussen zijn kinderen Marie Gerhart en Else voor te zijn. Verder werden genoemd zijn tweede vrouw Beele zlgr., zijn broer Christopher Kochss en zijn neef Gerhart Kochss, Janszoon. (Hoofdgerecht 312-f.129.) IV.3
Gerard Cox x Liesbeth Bordels (xx Philip Reinhart). Gerart Koich, Geritzzoon, en vrouw Lisbeth (Bordells) hebben in mei 1593 als naaste bloedverwanten gebruik gemaakt van het beschudrecht. Tegen betaling van de koopsom en nadere kosten beschudden zij het huis met de stal en de lege timmerplaats in de Brugstraat, dat Johan Goltstein onlangs verkocht heeft. (Hoofdgerecht 312-f.17.) Gerit Koich Geritzzoon en Elisabeth Bordells verkopen de lege huisplaats vervolgens aan Michiel Truytwijn en vrouw. De stal die daarachter ligt met de kamer erboven blijft aan de verkopers. Vanuit de stal zal een gang naar de achterliggende Spiezengats lopen, om door beiden gebruikt te worden, evenals het heimelijck gemaick achter de stal. Beide partijen mogen tevens afvoerpijpen daarheen leiden. Verkopers mogen aan de put een pomp slaan en het water daarvan gebruiken. (Hoofdgerecht 312-f.22.) In december 1597 is Gerhardt Koich, Gerhardtszoon, voor geleverde wijn meer dan 1100 daalders, Keuls geld, schuldig. Hij belooft de weduwe Bone in halfjaarlijkse termijnen van 200 daalders af te lossen. In juni 1604 is hij wegens geleverde wijnen 1500 gulden schuldig aan Goeswin van Dulcken. (Hoofgerecht 312-f.66 en f.162.) Gerardt Koich en Elisabeth Bordels komen al in augustus 1598 overeen dat de langstlevende van hun beiden de vrije beschikking krijgt over het huis in de Brugstraat, om eventueel te verkopen en daarmee de schulden, die zij tijdens hun huwelijk hebben gemaakt, af te lossen.Vier jaar later besluiten zij een lening van 800 gulden op het huis af te sluiten, tegen een rente van 50 gulden per jaar bij Goetsen van Dulcken en diens vrouw Agnes. Mocht het huis vervallen raken, bijvoorbeeld door brand, dan zal Koich een ander onderpand stellen. In augustus 1603 volgt bij hetzelfde echtpaar een nieuwe lening van 900 gulden. Deze keer wordt ook het kindsdeel van Gerardt in het huis in de Neerstraat, afkomstig van zijn vader zlgr., als bijpand ingezet. (Hoofdgerecht 312-f.75, f.126 en 149.) Daar bovenop kwam nog voornoemde schuld aan het echtpaar van Dulcken wegens geleverde wijnen. In maart 1605 worden nog enkele stukken land ingezet als onderpand, waarmee het echtpaar Kocx een jaar uitstel weet te krijgen voor de aflossing van de schulden. In september 1606 staat Elisabeth er alleen voor om de zaken te regelen. Haar oudste zoon is dan amper 13 jaar en de jongste 2. Met instemming van Christoffel Kochs de oude, licenciaat Henricus Kochs en Christoffer Cocx de jonge, als voogden van haar kinderen, verkoopt zij met haar naaste verwanten enkele stukken land uit erfenis. Haar aandeel hierin wordt gebruikt om de schuldeisers te betalen. (Hoofdgerecht 312-f.203.) In december 1612 draagt de weduwe Kochs twee zegelbrieven over aan de schepen Gerardt Kochs*, Janszoon, om daarmee haar schuld aan hem te voldoen. De ene brief brengt een rente van 6 Hornse postulaatguldens en de andere 3 gelderse snaphanen (per gulden). (*Zoon van Johan Cochss en Itgen Finemans; sterft kinderloos.) Elisabeth Bordels krijgt wat meer financiële ruimte, wanneer de erfgenamen Bordels hun aandeel in een huis op de Markt verkopen voor 2900 gulden. De weduwe Kochs is daarin voor 1/5 deel gerechtigd. Vanaf maart 1616 wordt Lysbeth Bordels geregeld genoemd met haar tweede echtgenoot, Philip Reinhart, broer van de schout van Swalmen. (Hoofdgerecht 313-f.201 en f.215.) Juli 1622: Thomas Bordels en Gerardt Cocx, als voogden van Stoffer Cocx, minderjarige zoon van Gerardt Cocx en Elisabeth Bordels, echtelieden zlgr., momberen Theodorus Verclincken om de debiteuren in alle vriendschap, maar desnoods in rechten, aan te sporen hun schulden aan hem te voldoen. (Hoofdgerecht 314-f.28.) V.1 Johan Cox x(1) Metgen
Nijssen, x(2) Adriana Graes genaamd Catte: tak De Spick Maasniel In oktober 1626 betaalt Johan Cocx, brouwer, 700 gulden aan zuster Dre en zuster Maen van de Nieuwenhof, als aflossing van een schuld afkomstig van Beel Maessen, weduwe uit eerste huwelijk van zijn neef Stoffer Cox. De kinderen Tobben, met instemming van hun moeder, belasten in januari 1631 hun huis in de Swalmerstraat voor 250 gulden bij Johan Cocx, brouwer, en vrouw Adriana. Enkele maanden later beleent Linnert Tobben, kornet in het leger van graaf Hendrick van den Bergh, zijn aandeel in hetzelfde huis nogmaals met 250 gulden bij genoemd echtpaar Cocx. (Hoofdgerecht 315-f.23 en f.32.) In februari 1634 verkoopt het echtpaar Wijnarden een stuk land in het Lomsveld aan Johan Cocq en Adriana Catt, echtelieden. Twee jaar later kopen Johan Cocx en Ariaen Graes nog drie stukken land voor 50 rijksdaalders. (Hoofdgerecht 315-f.78 en f.110.) Johan Cocx heeft begin 1637 een huis in de Brugstraat gekocht. Jan Janssen Truytwijn tekent als bloedverwant van de verkoper beschud aan. Zowel Sijb de Groot, als verkoper, en Johan Cocx als nieuwe eigenaar, ontkennen verwantschap. (Hoofdgerecht 315-f.78 en f.133.) Naderhand, in november 1640 verkoopt het echtpaar Truitwijn voor 350 rijksdaalders aan de bewoners, mr. Jan Cocx en vrouw een half huis in de Brugstraat, naast het huis van don Diego Zorgilla, sergeant-majoor in het leger van Zijne Majesteit. (Hoofdgerecht 315-f.151.) In maart 1663 verkoopt het echtpaar Patiens een huis op de Schuitenberg aan de poel voor 370 gulden aan Jan Cox en Adriana Kat, echtelieden. (Hoofdgerecht 317-f.109.) In mei 1664 verkoen de erfgenamen De Bruijn hun huis in de Brugstraat, waar de Sterre uithangt, naast het huis van Jan Cox en afkomstig van Diego Zorgilla, voor 625 rijksdaalders aan het echtpaar Laer-Cuijckhoven. Jan Cocx als buurman tekent beschud aan. Aankopers gaan akkoord. Jan Cox belooft te voldoen aan alle voorwarden zoals vermeld in de koopakte, met betaling van alle kosten bovenop de koopsom. Zijn zoon Lenart Cox staat hiervoor borg. Kort daarop verwerf Cox voor 469 rijksdaalders, het resterende deel van het huis. (Hoofdgerecht 317-f.130, f.132 en f.136.) In juni 1665, na de tweede grote stadsbrand, verkopen Johan Cox, brouwer, en Adriana Graes, voor 560 gulden een afgebrande schuurplaats aan de Korte Dries aan Eugenius Albertus, bisschop van Roermond. (Hoofdgerecht 317-f.156.) V.4 Chrisopher Cox x Hille Cremers: tak Gebroek Maasniel |
|||
![]() |
|||
De jongste zoon uit het huwelijk van Gerard Cox en Liesbet Bordels, met name Christoffel Cox, heeft het avontuur opgezocht en is in het leger gegaan als ruiter in de compagnie van graaf Hendrick van den Bergh. Als zodanig maakte hij rond 1630 en daarna meerdere belegeringen en veldslagen mee. We zitten dan al in de laatste decennia van de 80-jarige oorlog. Of hij ook de belegering van Roermond in 1632 heeft meegemaakt is niet bekend. Het duurt dan toch weer flink wat jaren, wanneer hij opnieuw van zich laat horen. Hij is dan getrouwd met Hille Cremers. Uiteindelijk vestigt het gezin Cox zich onder de klokkenslag van Maasniel. Aan het Gebroek (tegen de grens met Melick) heeft hij uit erfenis nog een flinke lap grond. Ander akkerland heeft hij voorheen al verkocht, mogelijk om daarmee zijn wapenuitrusting te bekostigen. Hier aan het Gebroek begint Stoffer Cox te boeren, en na hem zetten zijn kinderen het werk daar voort. We noemen hier de twee zoons Joannes en Mathias. Van de laatste stamt het handmerk hierboven, zoals zijn vader het hem geleerd heeft. Omdat hij de schrijfkunst niet machtig was, ondertekende hij steevast met het teken uit het familiewapen!
Henricus Cox was de derde zoon uit het tweede huwelijk van zijn vader Joannes Cox met Adriana Graes genaamd Catte. De twee kinderen uit het huwelijk met de brouwersweduwe Mettel Nijssen zijn jong gestorven. Mogelijk dat hij toen het brouwersambacht heeft geleerd. Hendrick trouwde in oktober 1667 met Margriet van der Heijden, mede-erfgename van De Spick achter Maasniel. Hun kinderen werden in Roermond gedoopt. Naderhand verhuisde het gezin naar De Spick. Hendrick was het landleven niet zo gewend. Hij kampte met vele schulden. Uit het kinderrijke gezin bleven naast drie dochters alleen zoon Adriaen Cox (1680-1753), die de familienaam van deze tak zou voortzetten. Hij trouwde omstreeks 1710 met de pachtersdochter Elisabeth Linssen. Adriaen werkte als pachter in De Straat te Asenray. Pas tegen zijn levenseinde verhuisde hij naar zijn boerderij op de Spick. |
|||
![]() |