Herten - pastoor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laatst bijgewerkt: 12-12-2013 © Jan Ruiten

ANDREAS GODEFRIDI
PASTOOR TE HERTEN

In de lijst van "De pastoors van Herten" komt hij voor als Andreas Godefridi. Als zodanig werd hij tussen 1659 en 1677 vermeld in meerdere processtukken van Herten. In het volgende relaas komen evenmin bijzonderheden over zijn pastoraat naar voren, maar worden veeleer zijn afkomst en zijn naaste verwanten besproken.


Romaanse kerk Herten, ingekleurde litho door H.S.Hechler ca.1875; G.A.R. beeldbank nr. B120.

In een proces voor het officialaat, de kerkelijke rechtbank van het bisdom Roermond wordt in juni 1659 R.D. Messemaecker, pastoor te Herten genoemd. Dat zou dan zijn voorganger geweest kunnen zijn. De laatste pastoor van Herten daarvoor was Godefridus Reutsen, pastoor aldaar vanaf 1626. Pastoor Reutsen stierf in 1653 en werd vervolgens in Roermond begraven.

In de overdrachten van Roermond werd in november 1659 Andreas Godefridi, pastoor te Herten, ten tonele gevoerd ter assistentie van de weduwe Helena Nijssen van Roer, samen met haar broer Herman van Roer, bij de verkoop van een stuk land.

Hille en haar man Geurd Geurtsen hadden de akker in maart 1646 gekocht van Jan van Herten, pachter op Munnichsbos. Toen de oom van de verkoper middels beschud zich de akker wilde toe-eigenen, bleek de aankoper Geurd Metsemakers te zijn. Een alias-naam dus. Geurd Geurtsen was identiek aan Geurd Metsemakers.
(Gezien onderstaande staat blijkt verder, dat kopers en verkopers min of meer verwant aan elkaar waren. Over "Jan van Herten", zie ook: Mulder te Merum.)

De pastoor trad bij de verkoop in 1659 dus op als privépersoon en niet als parochiegeestelijke. Het is dan nog maar een kleine stap om pastoor Godefridi te identificeren met Andries Metsemakers (1618-1677), jongere broer van Geurd Geurtsen alias Metsemakers (1612-ca. 1655).

De twee broers waren zonen van Tilman Geurts de messenmaker en Grietgen NN. Het gezin woonde op de Hoge Hegstraat, danwel net om de hoek op de Swalmerstraat. Tilman was op zijn beurt een zoon van Geurt Metsemakers.

Er is tot nog toe geen andere pastoor te Herten bekend tussen 1653 en 1659, zodat de mogelijkheid open blijft dat Andreas Godefridi, alias Messemaecker, de directe opvolger was van pastoor Reutsen.

Hij was een schoonbroer van genoemde Hille Nijssen, kleindochter van Nijs Linssen van Herkenbosch. Hun vader was weer een neef van Laurens Walrami, voordien pastoor te Maasniel en tot zijn overlijden te Lechenich (D.).

Geen directe familie, evenmin als Corst Neiven, pastoor te Roosteren, maar wel aangetrouwde verwanten van elkaar, zonen van ambachtslieden in de stad, resp. een messenmakerszoon, een bakkerszoon en een brouwerszoon. De wortels van deze familie reikten naar de dorpen in de omgeving van de bisschopsstad.

  F.M.J. van der Steen: "De Parochie St. Michael" in 1000-jaar Herten, 1968, blz. 78.
RHCL archief Officialaat bisdom Roermond, procesnr. 184.
GAR archief Hoofdgerecht, inv.nrs 316 en 317: Overdrachtsprotocollen.
GAR Oud Archief Roermond, inv.nrs 1302a, 1302b en 1302c: kopieën uit de rekeningen
van de kerkmeesters van de St. Christoffel-parochie.